We onderscheiden curriculum activiteiten op 4 verschillende
niveaus:
·
Macro: het systeem/ de gemeenschap/ het land
·
Meso: de school/ het instituut
·
Micro: de klas
·
Nano: het individu
Drie verschillende niveaus waarop een curriculum kan worden
bekeken:
Box 1. Typology of
curriculum representations
INTENDED
|
Ideal
|
Vision (rationale or
basic philosophy underlying a curriculum)
|
Formal/Written
|
Intentions as specified
in curriculum documents and/or materials
|
IMPLEMENTED
|
Perceived
|
Curriculum as
interpreted by its users (especially teachers)
|
Operational
|
Actual process
of teaching and learning (also: curriculum-in-action)
|
ATTAINED
|
Experiential
|
Learning
experiences as perceived by learners
|
Learned
|
Resulting
learning outcomes of learners
|
The intended
curriculum (as expressed in policy rhetoric), the implemented curriculum (real
life in school and classroom practices), and the attained curriculum (as
manifested in learner experiences and outcomes).
Tien componenten om aandacht aan te schenken bij het plannen
en organiseren van het leren bij studenten:
Box 2. Curriculum components
Rationale
|
Why are they learning?
|
Aims & Objectves
|
Toward which goals are they learning?
|
Content
|
What are they learning?
|
Learning activities
|
How are they learning?
|
Teacher role
|
How is the teacher facilitating learning?
|
Materials & Resources
|
With what are they learning?
|
Grouping
|
With whom are they learning?
|
Location
|
Where are they learning?
|
Time
|
When are they learning?
|
Assessment
|
How far has learning progressed?
|
Hierbij staat “rationale” (missie/ visie) centraal in een
soort spinnenweb waar de andere 9 componenten van afgeleid zijn en die dan
hopelijk ook nog eens onderling samenhang vertonen (alignment).
Op basis waarvan maak je keuzes bij het ontwerpen van je
curriculum? Drie centrale punten:
1.
Kennis: Wat is de inhoud die essentieel is voor
het leren en de toekomstige ontwikkeling? (what is the academic and cultural heritage that seems
essential for learning and future development?)
2.
Maatschappij: Welke problemen en issues zijn
relevant om op te nemen als je kijkt naar trends en maatschappelijke
ontwikkelingen?
3.
Lerende: Wat zijn de essentiële elementen voor
optimaal leren gezien vanuit de persoonlijke en onderwijsgerelateerde behoeften
en interesses van lerende zelf?
Aanbevelingen n.a.v. bovenstaande punten voor het ontwerpen
van een succesvol curriculum:
1.
Focus op een beperkter aantal bredere
leergebieden gecombineerd met scherpere prioriteiten mbt doelen voor leren
(focus op basisconcepten en –vaardigheden!)
2.
Verbind leren binnen met leren buiten school,
maar probeer niet mee te gaan met elke trend die voorbij komt
3.
Maak gebruik van betekenisvolle, op activiteiten
gebaseerde en autonome vormen van leren.
Veel gemaakte fouten bij curriculumherzieningen:
1.
Te grote ambities (vooral bij politici) met
onrealistisch korte timelines met zeer geringe investeringen in mensen (vooral
docenten)
2.
Te weinig samenhang tussen het intended
curriculum en andere systemen (zoals scholing van docenten of toetsprogramma’s)
3.
Niet alle partijen worden tijdig en authentiek
betrokken bij het herontwerp.
Drie prominente strategieën voor curriculum ontwikkeling:
·
Tyler’s rational-linear approach
·
Walker’s deliberative approach
·
Eisner’s artistic approach
(zie: Marsh & Willis, 2003 voor een beschrijving hiervan)
Eigenschappen waarmee steeds meer rekening wordt gehouden
bij curriculum-ontwerp:
·
Pragmatische aanpak: geen enkele visie of missie
kan alle dilemma’s oplossen, daarom staan de praktische context en de
gebruikers op de voorgrond bij het ontwerpen en uitvoeren van een nieuw
curriculum.
·
Prototyping: steeds kleine prototypes
uitproberen en evalueren (formatief) leidt tot een geleidelijke en cyclische
approximatie van het curriculum wat mogelijk verlamming en frustraties
voorkomt.
·
Communicatie: essentieel om compromissen te
kunnen sluiten en samenhang tussen alle verschillende partijen te kunnen
bereiken.
·
Professionele ontwikkeling: meer integratie
tussen een curriculumverandering en de professionele ontwikkeling van iedereen
die daarin een rol speelt.
Laatste opmerkingen:
·
Het gegeven dat docenten en studenten steeds
meer samen hun curriculum-realiteit creëren, legt nog meer de nadruk op het
belang van de sleutelrol van de docent in de curriculumherziening.
·
Samen ontwerpen en uitproberen kan zeer
productief zijn, vooral als ervaringen worden uitgewisseld en erop wordt
gereflecteerd in een gestructureerd gesprek.
·
Interactie met externe facilitatoren verdient
aanbeveling om als school of instelling de ‘zone van naaste ontwikkeling’ te verkennen
(?).